Ongewild met taarten smijten…

Marcel Proust heeft zijn A la recherche du temps perdu geschreven dankzij een associatie: de smaak van een in thee gedoopte madeleine. U begrijpt natuurlijk, beste lezers, dat ik de laatste zal zijn om mezelf te durven vergelijken met deze illustere schrijver uit de Franse literatuur, maar dat ik associatief denk, mag een feit worden genoemd. En ik vermeld deze beroemde madeleine dan ook slechts, omdat ik een tijdje terug toevallig ook een door gebak ingegeven associatie had.

madeleines

Flats! Kledder! Rinkel de kink! Een punt vlaai glijdt met schoteltje en al pardoes op de vloer. Ik sta meteen op om de ravage te helpen wegwerken en grijp met blote hand de niet meer als taart herkenbare brij cake, slagroom, bavarois en geplette aardbeien van de vloer. De gastheer verzamelt de – hopelijk geluk brengende – schotelscherven. Een kleine gebeurtenis tijdens een gezellige voor het overige vlekkeloos verlopen verjaardag van een van mijn vele neefjes.

Dit incidentje deed me denken aan een tragikomische gebeurtenis die eind jaren vijftig of misschien al in 1960 heeft plaatsgevonden. Het precieze jaar weet ik niet meer, laat staan de exacte datum.

Hoe dan ook, papa komt thuis met een taart. Een slagroomtaart! We krijgen nooit taart! En nu staat er zowaar een taart op het granieten aanrecht van de ouderwetse Bruynzeelkeuken in ons huis aan de Egelantierstraat in Den Haag! Ja, inderdaad, oplettende lezertjes met goed geheugen, dat aanrecht waarop mijn kleine zusje en ik gedurende de wintermaanden onze lepel levertraan toegediend kregen.

Nee, nu geen levertraan op het aanrecht, maar taart, een heuse taart! Een groter smaakcontrast is bijna niet denkbaar.

Mijn zusje en ik kunnen niet wachten. We popelen om ons vorkje in een punt te mogen prikken. We zullen echter nog uren geduld moeten hebben. Het is pas middag, en mama heeft gezegd dat we taart krijgen ná het avondeten, beslist niet eerder. Wat een Tantaluskwelling. Het is gewoon niet eerlijk. Wat zeg ik? Het is bij het sadistische af!

Om de haverklap sluipen mijn zusje en ik heimelijk naar de keuken, lichten dan voorzichtig het deksel van de witte doos en gluren door een kier naar binnen… O wat mooi! Tussen de roosjes slagroom bevinden zich in een kring om en om dunne waaiertjes van chocolade, schijfjes ananas, perzik, aardbeien en in het midden een marsepeinen plaatje met iets erop geschreven in fraaie chocoladekrulletters. De opstaande rand is bedekt met amandelschaafsel.

Watertandend genieten we van de aanblik van deze sprookjestaart, maar we zullen geduld moeten oefenen of… is dat van een peuter misschien net iets te veel gevraagd?

Het gezin zit op één persoontje na in de woonkamer. We hebben zojuist gegeten en iedereen heeft een gaatje overgehouden met het oog op een fikse punt. Mama maakt echter geen haast. Ze heeft ons alvast in onze pyjamaatjes gehesen, en ze wil zelf nog even het zojuist genuttigde avondmaal laten zakken om straks optimaal van de taart te kunnen genieten.

Het valt niemand op dat mijn kleine zusje al geruime tijd ontbreekt in de woonkamer. Maar dan barst er plots een gebrul van je welste los aan de andere kant van de kamerdeur.

Geschrokken kijken we op, mama rent naar de deur en rukt hem open. Zodra ze de reden van het gekrijs ziet, barst ze in lachen uit… De andere leden van het gezin snellen opgelucht naar de deur. En ook zij barsten in een homerisch gelach uit. En hoe harder wij lachen, hoe harder mijn kleine zusje gaat huilen. Een kakafonie als gevolg van heel verschillende emoties en de daarbij inherente uitingen.

Het meisje staat met de taartdoos in haar handjes voor de kamerdeur. Ik zeg met nadruk taartdóós. Er zit namelijk geen taart meer in. Nee, helaas. De taart ligt voor haar blote voetjes op de granieten vloer: een brij van cake, slagroom, schijfjes ananas, chocoladewaaiertjes en wat dies meer zij, vermengd met verdacht veel op zand gelijkende onzuiverheden die zo’n gangvloer in een huis waar veel kinderen wonen nu eenmaal bezit. Kortom, een ravage… naast toch ook een grote teleurstelling ondanks de komische aanblik.

Het geduld van het arme wicht, wier pyjamaatje ook onder de slagroom zit omdat de taart daar langs gleed alvorens op de grond terecht te komen, was blijkbaar te zeer op de proef gesteld. De maat was vol voor haar, en ze vond het volstrekt gerechtvaardigd het heft in eigen handen te nemen. Maar het gewicht en de omvang van de taart waren voor haar postuur net even te hoog gegrepen.

Enfin, als we allemaal een beetje tot bedaren zijn gekomen, oppert mama de bovenste laag voorzichtig van de berg derrie af te scheppen, en dat deel alsnog op te eten onder het motto, in je maag blijft zo’n punt taart ook niet heel.

Eensgezind juichen we het idee toe, en we laten ons de taart uitstekend smaken, zelfs als we hier en daar een zandkorreltje voelen knarsen.

©Renée Olsthoorn

2 gedachtes over “Ongewild met taarten smijten…

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.